“Eten speelde altijd al een belangrijke rol in mijn leven”, vertelt hij. “Op mijn twaalfde maakte ik al koude schotels klaar voor de hele familie. Later, als student op kot, moest ik mijn plan trekken en leerde ik veel bij. Ik bind mij niet aan één bepaalde kookstijl. De ratatouille van tante Jeanne uit Parijs, van wie mijn grootmoeder het recept kende, inspireerde me. Maar ook mijn half jaar als Erasmus-student in Zweden en de Ivoriaanse keuken van mijn schoonzus. Ik gebruik een mix van al die stijlen in mijn keuken.”
“Ik werk vooral graag met groenten”, gaat hij verder. “Dat is voor mij vergelijkbaar met dansen in een levend schilderij. Neem nu een spitskool of snijbiet. Als je deze doormidden snijdt, verschijnen er prachtige nerven. En natuurlijk gebruik ik korte-keten-producten. Allemaal seizoensgebonden. Buiten het seizoen gebruik ik bijvoorbeeld voor mijn pesto geen basilicum. Ik gebruik ook veel bloemetjes uit mijn tuin: vergeet-me-nietje of bloemetjes van de vlierplant. Die zijn perfect eetbaar.”
Daniel kookt vooral vegetarisch. “Dat zijn de tofste reacties: zo’n rasechte vleeseter die bij mij komt en zegt aangenaam verrast te zijn”, lacht hij. “Veggie kan ook lekker zijn. Al voorzie ik soms op aanvraag wel wat kippenreepjes, maar vaak liggen er al zoveel groenten op het bord van de mensen dat ze geen plaats meer hebben. Ik probeer ook altijd de verhalen van de producten en producenten te vertellen. Ik vind die connectie belangrijk.”
Daniel zweert voor zijn feesten bij een bont allegaartje aan porseleinen borden. “Ik geloof niet in recycleerbaar karton”, zegt hij. “Dat is in mijn ogen niet duurzaam. Geef mij maar porseleinen borden die jarenlang meegaan.”